Agenda 2022/2023

Wilt u kunnen duiden wat hier in onze samenleving gaande is vanuit antropologisch perspectief?

Colleges en Intervisie

Dit is een initiatief van Frans Vehaaren en Martijn van Oorschot


De colleges en intervisies vangen vanaf 20 September 2022 weer aan in Utrecht

Er zijn de volgende onderwerpen

  1. Veranderen (in de zorg)
  2. Verzilvering (gedachten over een veranderende samenleving door demografische verschuivingen)
  3. Intervisie voor zorgmedewerkers

In Utrecht, vlak bij het centraal station van Utrecht, elke keer op een andere plek.

Maximaal 7 deelnemers

Tel 0619957686

Er wordt een keer per maand gedurende een jaar in totaal 12 colleges/intervisies gegeven. In de tussentijd zal middels action learning en individueel contact begeleiding gegeven worden. Intervisie wordt ook vaak in-company gegeven.

Volg de colleges antropologie van Aeatis Academie www.aetatis.eu

Kosten van de deelname is voor 10 bijeenkomsten plus individuele begeleiding 2500 Euro ex BTW per deelnemer van een bedrijf en op individuele basis kunnen er afspraken gemaakt worden.

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis.

www.aetatis.eu

0619957686

1. Colleges veranderen in de zorg

Vanaf 20 september colleges veranderen in de zorg.

In Utrecht, vlak bij het centraal station van Utrecht, elke keer op een andere plek.

Maximaal 7 deelnemers

De eerste 6 data zijn bekend.

College 1. 20 September 2023
College 2. 11 Oktober 2023
College 3. 15 November 2023
College 4. 13 Decemberl 2023
College 5. 17 Januari 2024
College 6. 14 Februari 2024


Voor meer informatie neem contact op met Aetatis.

www.aetatis.eu

0619957686 Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

2. Colleges Verzilvering

(gedachten over een veranderende samenleving door demografische verschuivingen)

Op 13 September 2022 eerste colleges over wat er gaande is rond verzilvering onterecht vergrijzing genoemd van onze samenleving.


Er wordt gedurende een half jaar een keer per maand in totaal 6 colleges gegeven.

In Utrecht, vlak bij het centraal station van Utrecht, elke keer op een andere plek.

Maximaal 7 deelnemers

tel:+31(0)303072900

Vanaf 20 september colleges veranderen in de zorg.

In Utrecht, vlak bij het centraal station van Utrecht, elke keer op een andere plek.

Maximaal 7 deelnemers

De eerste 6 data zijn bekend.

College 1. 20 September 2023
College 2. 11 Oktober 2023
College 3. 15 November 2023
College 4. 13 Decemberl 2023
College 5. 17 Januari 2024
College 6. 14 Februari 2024

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis. 

www.aetatis.eu

0619957686 Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis.

www.aetatis.eu

0619957686 Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

3. Intervisies verzorgenden

Op 18 September 2022 zijn de eerste intervisies voor verzorgenden. https://lnkd.in/dHwk2H2J

In Utrecht, vlak bij het centraal station van Utrecht, elke keer op een andere plek.

Maximaal 7 deelnemers

tel: 0619957686

Er worden gedurende een jaar, een keer per maand in totaal 12 intervisies gedaan. Dit kan ook incompany.

De eerste 6 data zijn bekend

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis.

www.aetatis.eu

0619957686 Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

Cultuur veranderen in de zorg

Ga voor de verandering eens anders veranderen.

Voor iedereen die geïnteresseerd is, is er op 20 Septemberl 2023 een college veranderkunde voor de zorg. Deze wordt verzorgd door Drs Frans Verhaaren en Dr. M. van Oorschot

Gedurende een jaar in totaal 10 dagdelen van 4 uur gedurende een jaar. Kosten 2500 ex BTW per deelnemer. Voor individuele deelnemers zijn andere arrangementen mogelijk.

Daarnaast individuele gesprekken en begeleiding in de toepassing.

Maximaal 7 deelnemers.

De locatie is vlakbij Utrecht Centraal Station, Cafe Restaurant Metro.

Er worden twee dezelfde colleges gegeven, een in de ochtend en een in de middag. Aanvang 14:00 of 09:00.

Schema voor de eerste 6 colleges van de 10 vanaf September 2023

College 1. 20 September 2023
College 2. 11 Oktober 2023
College 3. 15 November 2023
College 4. 13 Decemberl 2023
College 5. 17 Januari 2024
College 6. 14 Februari 2024

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis. 

www.aetatis.eu 0619957686 

Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

Cultuur veranderen

Een van de moeilijkste dingen om te doen, is iets veranderen aan een cultuur. Al proberen we het al duizenden jaren, sinds mensenheugenis. Het lijkt erop dat in de zorg, cultuur veranderen dubbel zo moeilijk is. Cultuur wordt ook wel de onderstroom genoemd. In de zorg is het verloop hoog en ook het ziekteverzuim. Kan daar wat aan gedaan worden? De afgelopen jaren hebben wij de ins en outs van wat er gaande is in de zorg aan den lijve ondervonden, zowel als cliënt, als professioneel veranderaar, en als gepromoveerd antropoloog. Daarnaast hebben we wereldwijd onderzoek gedaan naar het vergrijzen van de samenleving.

Veel hebben we verwerkt op onze weblog www.zorg2punt0.nl

Op basis van onze ervaringen hebben we een boek gemaakt waarin we ingaan op de vraag: Ok, de problemen zijn talrijker dan de zandkorrels van de zee. Maar wat gaan we nou doen?


Op basis van het boek, Passanten ofte wel het organiseren van zorg, bieden we 12 werkcolleges aan, verspreid over een half jaar en op een fysieke locatie. Wellicht zelfs bij verschillende zorginstelling.

Maximaal 15 deelnemers.

Instituut Aetatis

Informatie bij Dr. Martijn van Oorschot MSc.

Email: Martijn.Crowe@gmail.com Tel: 0619957686

Kosten voor de 12 colleges zijn 2500 euro ex BTW per deelnemer indien namens een bedrijf of instelling. Bij individuele deelname kan een prijsafspraak gemaakt worden.

College 1 . Dictaat achteraf. Veranderen in zorg.

Wat gebeurde tijdens onze eerste bijeenkomst?

Homebar in Pnom Penn, Mixed Media, 120×120, for Sale

Onderzoek naar Doen en Gebeuren enzo.

Inleiding:

Het oude Japan huldigde de stelling dat je je hele leven leerling blijft. Vandaar dat Hokusai zei: pas na mijn 100ste kan ik schilderen. Hij werd 92. Veranderaar, verander je zelf wel? En ‘leraar’ wat heb je zelf nog te leren.

De tekst is gedeeld met de mensen in de leergroep. Daar zijn boeiende reacties op geweest en vooral dacht ik: waar zet ik in taal zelf nog vast? Wat laat ik weg? Kortom tijd voor een deconstructie. Bij deze, de eerste de tekst is nooit af. Al schrijvende wordt de kaart nooit het gebied.

Vandaar dat de oude Japanse dichters zeiden dat je het woord maan alleen mag opschrijven als je de maan op dat moment ook zag.

Er zijn 3 takes, van waaruit ik woorden geef op wat ik zag gebeuren. Gelukkig loopt het steeds vast. Steeds denk ik: wie weet was het anders, waar verleidt de taal me om werkelijkheden waar te laten zijn?

Een ander veronderstelling blijft dat we vooral de taaldaden onderzoeken op hun effect. Bedoelingen van mensen en psychologie van mensen is waar of niet waar, maar altijd verhaal. En verhalen zijn er vaak om af te leiden van het hier en nu. De vraag is en blijft, wat doe je en wat gebeurt er dan? Dat leren zien, helpt veranderen als dat al kan.

Take 1.

Wat deden we? We zaten aan een tafel in Bar Beton en we praatten met elkaar, althans het was geen moment stil. We produceerden voornamelijk woorden. We dronken thee en koffie en halverwege gingen we op verzoek van een van de deelnemers buiten zitten. We stelden elkaar vragen en beantwoorden deze. Het verzoek was om niet alleen naar de inhoud van de verhalen te luisteren, maar ook goed op te letten of je kon zien wat er gebeurde. In jezelf, met jezelf, met elk ander en met de groep. Voor mij vloog de tijd, de 4 uur waren om voordat iemand zei: we [moeten] nu stoppen en in de afscheidsrituelen ging het gewoon nog even door. Zoals wakker worden uit en een droom en dan niet weten of je dat wel wilt, je nog vastklampen aan de laatste beelden.

Mijn veronderstelling zeggen: dat onze taaldaden al dan niet bewust of bedoeld, de groep vastzetten in een patroon. De vraag lag al meteen op tafel: wie heeft hier het recht van definitie. En welke ruimte heeft iedereen binnen het definiëren, zoals in een slaaf heeft een meester nodig om een goede slaaf te [zijn] en in opstand te komen en een meester heeft slaven nodig, anders kan hij geen goede meester [zijn] zie Jean de Genet. Alles lijkt circulair. Iedereen krijgt zowel ruimte en wordt ruimte ontnomen.

Hoe maken we die patronen? Het liefst met woorden en daarin specifiek expressie van (zelf)beelden. En daaronder onuitgesproken verwachtingspatronen. En dat gaat heel diep. In de antropologie spreken we zelfs van structured violence, met dank aan de feministische studies. Probeer maar eens tijdens het gesprek aan een ander te gaan zitten frummelen. Je krijgt een klap voor je kop. 

Daarbij ga ik er als werkhypothese van uit dat taal als context fungeert, “een derde” in ons jargon. We gebruiken taal zowel zu-händen als vor-händen. De Grieken spraken van Techné, ambacht. In onze tijd wordt elke techné techniek, een trucje. 

Taal als ons gereedschap (mooi woord, het ligt al gereed) waarin in we beeldhouwen. Onze werkelijkheidsbeleving bezweren en bouwen we in taal. Taal blijkt wel een gebrekkig hulpmiddel. Taal blijkt onvolmaakt en in werkelijkheidsproductie leidt het tot allerlei ongelukken als je taal te serieus neemt. Vaak zit ik geheel onthand in een gesprek en weet ik niks meer te zeggen. Alleen als we ons gereed-schap kunnen bevragen komen we weer iets verder. Voor echt nieuwsgierige lezertjes verwijs ik naar het bewijs dat Gödel leverde dat elke axiomatisch set onvolmaakt [is] en ook naar Wittgenstein: De kaart [is] niet het gebied. 

In de eerste paar minuten van ons gesprek zag ik al zo enorm veel, dat ik moest uitkijken om niet meteen alles open te gooien. Doceren wordt dan letterlijk in kleine stukjes opdelen.

We bespraken 3 taaldaden.

1. WAAROM

We stelden het woord Waarom ter discussie. Wat doet de waaromvraag in een groep, in interactie?

1. Waarom constitueert de machtsverhouding.

2. Waarom laat mensen naar binnen gaan en uit het hier en nu.

3. Waarom wordt gebruikt om mensen te hypnotiseren.

4. Waarom betrekt mensen op een rationele kijk op elkaar.

5. Waarom kan ad infinitum gebruikt worden om de machtsrelatie in stand te houden.

6. Waarom roept ter verantwoording

NB, als je dat door hebt, wat het jou in een specifiek moment doet en je er niet van gediend bent kun je met de waarom vraag spelen. Bijvoorbeeld diskwalificatie van de communicatie (watzlawick et all):

 “Waarom zit jij zo?” “Ik ben het met je eens, de bloemkolen worden te duur, ik ga ze van mijn menu schrappen.” De dapperen doen dan toch een tweede poging. “Dat vroeg ik niet.” “Nee, oh gut dan heb ik u verkeerd begrepen, maar vindt u de bloemkolen ook niet veel te duur?” “Met jou valt niet te praten” “Jewel hoor alleen niet op jouw manier.”

Over de onmogelijkheid om regels op meta-niveau bespreekbaar te maken komen we nog in de volgende gesprekken terug.

Zodra je dat uit je communicatie sloopt gebeuren er in je contacten andere dingen. Oefenen en waarnemen. Wanneer doe ik wat? En wat zie ik dat er gebeurt?    

Ja, maar..

We stelden het Ja, maar.. ter discussie. Daarbij maakte ik de opmerking dat het “Ja, maar” ook er kan gebeuren zonder dat je dat uitspreekt, we spreken meestal van “er eentje naast plaatsen.”

Ik ervaar dat als een luide knal, zo groot dat ik na ja, maar niets meer hoor. 

1. Ja, maar gaat uit contact.

2. Ja, maar neemt de maat

3. Ja, maar ontneemt de ruimte tot onderzoek

4. Ja, maar als een verborgen nee.

5. Ja, maar wijst de ander af.

6. Ja, maar als een verstopt nee.

Voor mij werd niet de allocutie, de perlocutie, de illocutie etc en elke ander taaldaad van belang, maar de persoon die hem uitspreekt. Er komen bij elke uitspraak gedachten boven als, wat bedoelt deze mens? Wat wil deze mens (niet) van mij. Wat [is] de ruimte die we met elkaar scheppen etc… Je kunt het op dat niveau tillen door zelf je “Ja, maar” in te slikken en te vragen: Wat bedoelde je? Of Je gaat me wat te snel? Of kunnen we het samen uitzoeken? Etc, de ander de spreker wordt dan zichtbaar.

Ook hier als een vorm van zelfbeheersing en (zelf) waarneming, nadat je kunt zien wat het doet, kun je kiezen wat je doet: de paradox van vrij zijn: alleen als je je zelf beheerst kun je vrij zijn.

Stellingen

De derde waar we een poging deden om te kijken naar hoe we onze ruimte en werkelijkheid structureren als in het poneren van stellingen. Dit zit heel dicht tegen “Ja, maar” aan. Toch maak ik verschil. Het valt niet zomaar in een keer te bespreken. Het onderzoek daarnaar eindigde abrupt toen een van de deelnemers zei: Ja, maar (sic) jij komt ook steeds met stellingen (en dat vindt ik slordig.) 

En dat geeft in de essentie weer wat stellingen doen in een niet onderzoekende omgevingen, een stelling wordt dan niet meer een standpunt dat we naar voren brengen om het met elkaar erover te hebben, maar een stelling die betrokken wordt en nog maar moeilijk losgelaten kan worden. Het roept dan alle defensiemechanismen op die Anna Freud zo mooi defensief heeft opgeschreven. 

Het voorstel in een meer open communicatie wordt dan daar mee te stoppen, want voor mij [zijn] woorden stellingen: want absurde (doof voor de werkelijkheid) abstracties van wat we in zijn compleetheid voelen, ervaren, weten, en niet weten. Neem het woordje witte gang. Wit bestaat niet. Er [bestaan] miljarden nuances van kleur die we wit noemen. Wit als de afwezigheid van kleur, terwijl in zwart alle kleuren samen vallen. Wit lijkt wellicht al een levenslang onderzoek waard, https://kunstvensters.com/2018/03/15/wat-is-er-te-zien-op-een-wit-schilderij/.  

Geïnstitutionaliseerde zorg.

Daarna bespraken we de inhoud die onze groep zou kunnen bezighouden.

Wat me opviel was dat (ook ik niet) concreet werd. Behalve Een deelnemer.

De vraag werd wat doe jij nu (in de geïnstitutionaliseerde zorg).

De vraag was gericht op hoe je je omgeving ervaart en gewoon wat denkt dat je doet.

Een deelnemer zei: ik zorg buiten de systemen om voor een aantal mensen en sprak zijn boosheid en verdriet uit over de manier waarop er met zwaar gehandicapte mensen omgegaan wordt.

Een deelnemer verwierp de vraag en kwam met methode binnen een ziekenhuis: ik beluisterde hem als: ik spreek met groepen (teams?)  binnen het systeem dat zorg heet, [de zorg].

Een deelnemer vertelde dat ze juist niets met zorg had. Wel met aandacht geven. En dat deed ze dan voornamelijk professioneel in [de zorg].

Ikzelf vertelde wat ik deed, in groepen professionals die vastlopen, bij besturen die mopperen op hun medewerkers, ik publiceer over de resultaten en zoek andere lagen van interveniëren. Daarnaast doe ik deze colleges en in bredere zin bevraag ik zeer kritisch de grote verhalen die een elite over ons heen storten om ons klaar te stomen voor een nieuw 1880. (Zie ook Abraham de Swaan, zorg en de staat).

Er ontstond tweespalt in de groep, twee deelnemers zien geen elite maar een systeem en daarin mensen die zelf ook zorg nodig hebben, terwijl de andere drie de mening hebben dat de mens die zorg nodig heeft gemangeld wordt en niemand verantwoordelijkheid neemt en daar wat aan doet. Wat plat gezegd maar wel goed om samen verder uit te zoeken.

Het zou goed [zijn] het nogmaals te willen onderzoeken deze vraag. Wat meer concreet zoals Frans deed. Ik doe…. 

Take 2. 

Tweede poging om wat er gebeurde uit te drukken in eenvouds verlichte wateren.

Wat theorie.

Mijn vooronderstelling noemen dat elk verhaal dat we elkaar vertellen we doen om de orde in de groep in stand te houden. Wat verstaan we dan onder orde? Wat verstaan we onder verhaal?

In elke groep mensen van minimaal een, heerst een orde die als een van de orderegels heeft het niet ter discussie mogen stellen van de regels. (Ronald Laing et all) Er wordt een battle of minds gevochten als het gaat over welke regels gelden, er komt een institutie die ze mag bewaken en straf en beloning bij overtreding dan wel een beloning van volgen van de regels. Rites de passage wie erbij mogen etc. Het mooiste voorbeeld vind ik nog steeds de groep rond Aristoteles. Wilde je tot deze groep behoren dan at je geen bruine bonen. Deed je dat toch dan was je gewoon geen lid meer. Zo ging het verhaal. En het barst in ons samenwerken van dit soort regels met insluiten en uitsluiten als straf.    

Daar hoeft niets mis mee te [zijn], als alle actoren in die groep er zich senang bij voelen. Als dat niet het geval lijkt, ontstaat de vraag, hoe doe je dan wat aan die geproduceerde orde. Bij denkers zoals Virginia Satir, Ellen Langer, Paul Watzlawick (et all) is dan de denkrichting om het ter discussie te kunnen stellen van de orde als onderdeel van de regels, een oplossingsrichting.

Het helpt al heel veel als mensen dat gaan ont-dekken. Dat die orderegels ervaren worden en opgevolgd, dat ze die zelf produceren en dat we ze elk moment kunnen veranderen het liefst in negociated order. Helpt elke interventie? Soms direct soms later. Daarbij heb je veel meer dan taal alleen, je hebt je gevoel, je voorstellingsvermogen (waar gaat dit naar toe), je creativiteit, (wat zou er gebeuren als), je zelfbeeld (hoe zie ik mezelf hier) je beeld van de ander (hoe zie ik de ander), nieuwsgierigheid,    

Daarbij ga ik er van uit dat we onderscheid kunnen maken in die regels in definitie van de situatie en handelingsregels. Hoewel niet afgebakend en zeker niet in oorzaak en gevolg relatie kun je door dit constant te bevragen met en bij elkaar komen tot een orde die zoveel mogelijk bewust samen wordt gebouwd. Hier komt het werk van Ellen Langer om de hoek kijken. Zij introduceert de term mindless voor mensen die geen vragen meer stellen en mindful voor mensen die vragen blijven stellen. (Dus niet dat zweverige gedoe)

De vraag blijft: waartoe? Het is mijn waarneming dat als we de regels reïficeren en interioriserisen en niet meer bevragen ze feiten worden. We lopen vast. Viginia Satir zet een soort criteria op die ze gezond makende communicatiepatronen noemt.

Zij komt met criteria, zoals pittig, groeibevorderend, open, regels staan altijd ter discussie en blijven up to date en ter zake doend etc., etc. (Mensen maken mensen)

Ik ga daar nog wat verder in. Ik maak een verschil tussen samenleven en samenwerken.

Samenleven laat ik nu even buiten beschouwing, al was het maar dat het tegenwoordig een korte houdbaarheidsdatum heeft en iedereen makkelijker uit samenleven kan stappen dan vroeger. Samenleven krijgt steeds meer de kenmerken van samenwerken, daar waar vroeger zelfs samenwerken kenmerken had van samenleven, zoals je hele leven in dezelfde fabriek werken. De arbeider [is] de arbeider van Marx niet meer. Het wordt een neo liberale entrepreneur die zijn eigen doelen en kansen boven de relatie stelt. De ander is middel geworden om het eigen doel te bereiken en dat sijpelt overal door.

Ik noem de omgang tussen mensen beschikbare ruimte. Die ruimte kan vergroot worden zodat creativiteit begint te stromen in onderlinge interactie. Er ontstaat een gevoel van ruimte om er te zijn. Een ruimte waarin verbeelding als ruimte ontstaat, waarin verlangen een plaats heeft, een sfeer van ont-dekken. Kortom een ruimte waarin in doen opeens mogelijk wordt. Grens blijft de dynamiek van komen en gaan van mensen.  

Voor we kunnen doen, hebben we ruimte nodig. 

En hier zit wel een crux. Creativiteit, verbeelding, verlangen, ont-dekken en doen horen in ons domein bij de orde verstorende eigenschappen en vallen samen met het verwrongen beeld dat we van de filosofische stroming van de anarchist hebben.

Wordt vervolgd.

Take 3.

Andere insteek, stukje theorie, meer poëtisch. 

Ik kan alleen in fragmenten praten, vermoed ik en raak onderweg de weg kwijt, loop vast in taal, dat zijn eigen verhaal schept, maar wel een waar verhaal, keer op keer. Net zoals Emil Cioran die ze op het einde van zijn leven van de straat plukten en telkens weer naar huis brachten. Alleen als je jezelf blijft tegenspreken, vermoed ik, heb je een consistente theorie.

Er gebeurde zoveel dat ik niet weet waar ik beginnen kan. Ik zou wel willen maar weet niet hoe. Laten we dansen.

(Amsterdam 2014)

Deel een woorden.

Lastania

wat nog aan woorden 

in mij wakker ligt

kan ik voor alle dag gebruiken

ik kan het bloed doen stollen

ik kan in andermans gedachten

wonen en er vruchten stelen

ik kan als een hond geslagen

huilen en ik kan spelend met vuur

mijzelf overwinnen

maar leven kan ik niet

het leven hangt buiten

het bereik van de klanken

zinnen en woorden

die ik als ledematen

lief heb gekregen

het bereik van de klanken

zinnen en woorden

die ik als ledematen

lief heb gekregen

om een liefde die ik als zon

op het water heb zien schijnen

om een liefde die als licht

op mijn huid staat te branden

Simon Vinkenoog

Wat deden we? We spraken woorden uit. We dronken thee en koffie. We zaten op stoelen in bar beton, we zaten aan een tafel. Wat er gebeurde, de tijd vloog, we zochten en vochten, langzaam brak door een barstje in ons bestaan wat licht, langzaam ontstond een gesprek.

Zoals de meeste schilderijen helemaal dicht-gekalkt worden gemaakt om te behagen, mag er geen stilte vallen. Woorden, wordt dat het dan alleen? Wat maken we daarmee weg? Wat laten we daardoor ontstaan. Waar blijft de blik, het elkaar aankijken in de ogen? Was er belangstelling voor elkaar, gaan we elkaar vinden of nemen we juist afstand? Het contact wordt vormgeven door woorden, alles vervaagt. Ons bestaan wordt tekst. En de rest dan? Waar blijft het leven, ons leven? Kunnen we nog stil staan bij elkaar? Kunnen we wel dansen?

Wat gebeurde er? Wellicht gaven we vorm, maar waaraan?

Woorden als betekenisdragers die vaagjes aanduiden wat we te zeggen hebben.  Zoals de dichter zegt:

O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees’lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen –
Maar ik kan het toch niet zeggen.

Herman Gorter 

Alleen daar gebeurt het al in ons samen [zijn], het wordt een gesprek. De nadruk komt op woorden. Krijg je dan en/of daarmee vragen zoals: Wat betekent het woord zorg? Wat bedoel je als je zegt intimiteit. Wat bedoel je met een zelf? Woorden als bommen die kunnen ontploffen. Woorden als inzet. Wie bepaalt hier wat het woord betekent? In de zin van lexicaal maar vooral wat je dan [moet] doen?

Hoe betekenen die woorden elkaar? Hoe worden ze strategisch ingezet in ons gesprek? Etc., Etc. Hoe vallen woord en proces samen of juist uit elkaar?

In den beginne was het Woord, en het woord was bij God en een God.

En God zei: er zij licht en er was licht.

In een poging om nader tot elkaar te komen definiëren wat de woorden betekenen, als common ground. Laten het erover eens zijn dat…… en ons verschil dan, onze bron van inspiratie? En waar gaan we stiekem weg (ik denk er lekker het mijne van)

Klein probleempje, definiëren van woorden neemt ze gevangen. En verdomd als het niet waar [is], er wordt dan verschil gemaakt als conflict en de inspiratie verdwijnt: Voor mij betekent XXX, ach ja…. En voor mijn YYY. Wordt maar al te vaak niet het zoeken naar common ground, een oorlogsgebied? Gevangen-nemen en strijd. 

Two little Hitlers fighting out

Until one little Hitlers does

The other ones will

Elvis Costello.

Als je niet luistert naar de zon, maan, wind en elkaar, ontneem je jezelf de mogelijkheid om het veld van betekenis dat je zelf nog niet ont-dekt hebt te ontbloten. Zo worden we allemaal kleine vastzettertjes, trouw aan onze eigen definitie en niet snel bereid om te luisteren naar die klank die we voortbrengen en ervaren wordt als betekenisdrager in het volle besef dat die alleen een vage aanduiding blijkt van wat we wilden overdragen. Vragen stellen uit belangstelling. Kunnen we dat wel? Wat doet dat ons waar-nemen? Wat doet dat onze creativiteit. 

Een paar woorden die we gebruikten, om samen uit te zoeken en in hun vol-ledigheid te laten bestaan als bron van creativiteit. De vraag die je in en gesprek kunt stellen: wat bedoel je? Vertellen wat bedoel ik zelf met dat woord? Zo vallen inhoud en proces meer samen.

Zo kijk ik naar het woord zorg die we gebruikten, niet als eindefinitie en op dit moment alweer daar en toen en morgen vast weer anders: Zorg en doen liggen dicht bij elkaar en onze wereld. Wellicht luiers aandoen, wellicht zeggen ik vindt je mooi, wellicht iemand die valt, een hand geven, wellicht de auto die 1 op 6 rijdt de deur uitdoen. En wat betekent het voor jou, welk appel doet dat het woord op je? Wat zie je nog als zorg en wat niet? 

Voor mij bedoel ik met zorg de relatie die ik met mezelf en elk ander heb. Daarbij als volgorde niet alleen een proces van eerst definiëren en dan handelen. Meer en ook, een handelen en misschien wel nooit zeggen, dat [is] zorg. Zorg institutionaliseren gaat mij dan ook veel te snel. Gedrag wordt gevangen in woorden en vastgezet door grote verhalen van betwetertjes die totalitair geen vraag meer toestaan. Alles lijkt gevangen in het construct, Omdat wat ik zeg waar [is], moeten we nu…

We weten niet eens waar we het over hebben. De fenomenologie van zorg werd niet geschreven. En ook daar weer een woord, fenomenologie als een tak in de filosofie van Husserl die mij aansprak en voor wat ik gelezen heb zijn hoogtepunt vond in Sartre en de Beauvoir. Het geeft heel kort gezegd antwoord op de vraag: Ik wandel over [de gang] en wat zie, voel, ervaar en bleef ik dan?    

En zo zou het zo kunnen: dat we beseffen dat het woord, elk woord voor iedereen iets anders betekent. Betekent in termen van vertaald in weer andere woorden (ad infinitum) en ook in de zin van, welk appél doe ik met dat woord op mezelf en ook wat doet de ander, kan ik dat ervaren? Het zou een bron van inspiratie en contact kunnen zijn maar ook bij ons aan tafel werden woorden ingezet als strijdtoneel en worden we gevangengenomen in definities en vooral gegijzeld door de machthebbers van definitie. Oh ja, joh?

Laten we zingen en dansen. Laten we eindeloos stil zijn.

Wordt vervolgt…

Zes colleges over verzilvering

Op 12 September 2022 eerste colleges over wat er gaande is rond verzilvering van onze samenleving.


Er wordt gedurende een jaar een keer per maand in totaal 12 colleges gegeven. Wat is er gaande en wat kunnen we doen?

Locatie: Tribes inspiring workplaces.

Leidseveer 2-10 vlak bij het centraal station van Utrecht.

tel:+31(0)303072900/0619957686

Aanvang 13:00

De eerste 6 data zijn bekend.

College 1. 12 September 2022 start 13:00 tot 17:00
College 2. 10 Oktober 2022 start 13:00 tot 17:00
College 3. 14 November 2022 start 13:00 tot 17:00
College 4. 12 December 2022 start 13:00 tot 17:00
College 5. 16Januari 2023 start 13:00 tot 17:00
College 6. 13 Februari 2023 start 13:00 tot 17:00

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis. 

www.aetatis.eu

0619957686 Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

Verzilvering

De wereldwijde verzilvering is een fenomeen dat volstrekt nieuw is voor de mensheid. Het is zo nieuw dat we nog niet weten wat we er mee moeten. Gramsci noemt dit een interregnum. Het nieuwe is er nog niet en de oude methoden werken niet meer. Hoe dan wel wordt op dit moment nog heel krampachtig ingevuld door het oude stevig in te zetten. Oude beelden van ouderdom, oude meningen over ouderdom en dat door een bestuurscultuur die graag alles en iedereen over een kam scheert zodat de grote bureaucratieën kunnen gaan uitvoeren. Het maakt dat veel mensen een noodklok luiden waar wellicht enorme kansen liggen.

Om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen is het nodig om de processen te begrijpen die bepalen waar we nu zitten en te kunnen onderzoeken waar we naar toe gaan. Hiertoe worden 6 colleges gegeven over het fenomeen vergrijzing.

Het standpunt is antropologisch. Van oudsher waren de antropologen de avonturiers die naar den vreemde vertrokken om onbekend terrein te verkennen als het ten minste om mensen in het daar en toen ging. 

De 12 colleges hebben een open structuur in die zin dat we open terrein onderzoeken en het zinvol is om te leren onderzoeken. 

De vorm is steeds hetzelfde. We werken in groepen van maximaal 12 mensen. We geven vooraf een tekst die door iedereen bestudeerd moet worden. Dan is er eerst een vragenuur. Het is de bedoeling dat je vragen voorbereid op de tekst. De tekst is alleen maar tekst en zoals Jacques Derrida zegt open voor deconstructie en wat ons betreft open voor vragen. De rest van het college wordt dan besteed aan de vraag: wat leerde je van deze tekst en wat viel je op in de omgeving en wat deed je anders?

Dag 1. Leren vragen stellen.

We gaan vragen stellen, niet vanuit van wat is er aan de hand (oorzaak en gevolg) naar wat is er gaande, (het proces doorgronden). Het vergt een diepe verandering in het denken van de meeste mensen. Bij het proces van de-reïficatie wordt uitvoerig stilgestaan.

Dag 2. Inleiding tot Sigmund Bauman 

Sigmund Bauman heeft een halve eeuw wetenschappelijk werk geleverd en kwam pas helemaal los toen hij vrij van de academie waar hij met emeritaat was kon zeggen wat hij te zeggen heeft. Tot ver in de 90 gaf hij nog colleges. Van hem komt het concept van de vloeibare samenleving. We gaan in op zijn ideeën en zoeken naar wat hij te zeggen heeft over de veranderende samenleving.

Dag 3. Inleiding tot Michel Foucault

Michel Foucault heeft ons veel te bieden. Zijn metafoor van het panopticum van een centrale toren die ons in de gaten houdt terwijl wij hen niet kunnen zien, komt doodeng steeds meer nabij. We gaan in op zijn colleges over abnormaal zijn en vragen ons af: is oud zijn abnormaal?

Dag 4. Inleiding in de concepten van deze tijd.

De concepten van deze tijd zijn marktwerking, uitbesteding, maakbaarheid, woorden zoals veiligheid en vooral het woord zorg. Hoe gewelddadig is dat en in hoeverre houdt dat in stand wat al zolang gaande is?  We gaan op zoek aan de hand van een test van Agamden hoe de omgeving ons gedrag bepaalt en vooral naar mate we ouder worden, we steeds meer ons moeten voegen naar het systeem.

Dag 5. Hoe werken bureaucratieën.

We geloven in grote systemen en de bureaucratie is er daar een van. Aan de hand van teksten van René ten Bos en vooral zijn inspirator Michel Serres. Hoe fundamenteel is de vraag dat we allen lijden onder de uitwerking van bureaucratische processen en tegelijkertijd

er van denken niet buiten te kunnen?

Dag 6. Wat is er gaande.

We gaan het laatste college in gesprek. Wat is er, denk jij gaande? Waar kunnen we de processen hun gang laten gaan en waar kunnen we ingrijpen? 

Voor wie?

Mensen die betrokken zijn op het beleid rond al de thema’s rond vergrijzing. Van ouderenzorg tot wijkthema’s, van het consumentisme wat ons in zijn greep houdt tot de overbevolking van onze planeet en alle gevolgen van dien.

Kosten 2500 ex BTW per deelnemer, particulieren kunnen een andere prijsafspraak maken.

De docent is gepromoveerd Antropoloog en heeft een onderwijs- en onderzoek aanstelling gehad aan de USBO, USP en de University of Dhaka. Hij heeft 15 jaar antropologisch onderzoek gedaan naar de vergrijzing in 15 landen. Daarnaast is hij de initiatiefnemer van het Festival of Older People en adviseert en begeleidt medewerkers in de zorg om professioneel om te gaan met wat ze meemaken op de werkvloer en informeert bestuurders hoe het ook kan.

Locatie: Tribes Utrecht Centraal

Aanmelden: Martijn.crowe@gmail.com

Vragen: 0619957686

Intervisie voor medewerkers in de zorg

“There is more than the eye can see, the ear can hear and our senses can sense.”

Intervisies verzorgenden

Op 16 September 2022 zijn de eerste intervisies voor verzorgenden.

Tribes inspiring workplaces.

Leidseveer 2-10 vlak bij het centraal station van Utrecht.

tel:+31(0)303072900/0619957686

Er wordt gedurende een jaar, een keer per maand in totaal 12 intervisies gedaan. Dit kan ook incompany.

Intervisie 1. 16 September start 13:00 tot 17:00
Intervisie 2. 14 Oktober start 13:00 tot 17:00
Intervisie 3. 18 November start 13:00 tot 17:00
Intervisie 4. 16 December start 13:00 tot 17:00
Intervisie 5. 13 Januari start 13:00 tot 17:00


Intervisie 6. 17 Februari 2023 13:00 tot 17:00

Voor meer informatie neem contact op met Aetatis. 

www.aetatis.eu

0619957686 Of mail naar Martijn.Crowe@gmail.com

Samenwerkende mensen, dat is mensenwerk.

Aetatis Academie biedt aan:

Intervisie voor (team) medewerkers in de zorg.

www.aetatis.eu

Een praktijkvoorbeeld: De jonge dokter en de verzorgenden hebben samen lunch. De dokter draagt Hugo de Jonge Schoenen onder zijn bekende witte jas. Hij zit alleen. Hij eet Sushi. De verzorgenden en verpleegkundigen zitten in groepjes eromheen. Gestoken in de ieder bekende witte broekpakken met sanita klompers, aan de voeten. Ze eten wat de pot schaft en zelf meegebrachte broodjes. ‘sMiddags ontstaat er met de dokter een enorm conflict over iets waarvan ik denk, waar gaat dit over? En om hem wat algemener te stellen. Hoe is het als dokter om verantwoordelijk gesteld te kunnen worden voor de fouten die de verpleging maakt? en aan de andere kant: Hoe gaan ze in jouw team om met fouten die gemaakt worden?

Wat hier gaande is, gaat niet om medisch handelen maar om gedoe tussen mensen. Samenwerkende mensen, dat is mensenwerk. Hoe je kunt professionaliseren in samenwerken, is wat we doen in deze intervisie. 

We werken in groepen van maximaal 12 professionals. Je brengt zelf je eigen case in en op basis daarvan gaan we in gesprek. We leren om met elkaar in gesprek te kunnen zijn. Als er iets moeilijk is tussen mensen is het om empathisch naar elkaar te luisteren.

Het resultaat van dit traject is dat professionals niet alleen in hun teams beter kunnen samenwerken, maar ook met hun omgeving van managers, dokters, patiënten en cliënten en noem maar op. Wij werken niet in een sociaal vacuüm.

Het kan zowel in company als in groepen die elkaar buiten de instelling treffen. 

De eerstvolgende open intervisie is op 16 September 2022. We beginnen om 13:00.  

Locatie Tribes Utrecht of op locatie.

De begeleider is gepromoveerd Antropoloog. Hij heeft ruime ervaring in intervisies en groepswerk. Hij heeft 20 jaar antropologisch onderzoek gedaan naar de vergrijzing in 15 landen en de manier waarop samenlevingen ermee om gaan. Daarnaast is hij de initiatiefnemer van het Festival of Older People en adviseert en begeleidt medewerkers in de zorg om professioneel om te gaan met wat ze meemaken op de werkvloer en informeert bestuurders hoe het ook kan. Zijn meest recente werk is een studie naar de dagelijkse gang van zaken op de werkvloer.

Aanmelden via martijn.crowe@gmail.com of bel met 0619957686

We kijken uit naar spannende en inspirerende gesprekken.

Kosten deelname 2500 euro ex BTW voor organisaties voor 6 keer, individuele deelnemers afspraak over prijs.

Plezier in het werk.

Plezier in het werk

1. Wat willen we met zorg 2.0 bereiken?

  • Een bredere zorgvisie: o.a. niet alleen vakkundige beschikbaarheid maar ook menslievende zorg: aandacht voor de unieke zorgvrager, voor zijn kwaliteit van leven, voor zijn behoeften, voor zijn waardigheid. Aandacht, d.w.z. niet alleen vriendelijk zijn maar daadwerkelijk laten voelen dat de zorgvrager meetelt. Meer gelijkwaardigheid tussen zorgvrager en zorgverlener: allebei hebben elkaar nodig voor een zinvol leven. Echt maatwerk: is deze behandeling wel in het belang van deze zorgvrager?
  • Een vernieuwd zorgsysteem: o.a. geen “management” maar betrokken bazen, eigen verantwoordelijkheid van professionals, geen “zelfsturende teams” als nieuwe (door mannen bedachte) managementmethode, ruimte voor ontmoeting met en aandacht voor de zorgvrager, zoveel mogelijk vaste verzorgers. Focus op zorginhoud i.p.v. persoonlijke relaties en roddelen.
  • Menswaardige wijze van zorghandelen: o.a. uithouden van het ongewisse i.p.v. snelle oplossingen, niet alles dichtplannen. Zorgen is immers geen daad maar een betrekking, waarin “het goede” wordt gedaan (op een vakkundige manier), maar sommige dingen ook bewust worden nagelaten. Altijd oog voor uniciteit van zorgvrager, m.n. bij mensen in zwakke posities, die zichzelf minder kunnen openbaren. Vooral een aandachtige houding naar patiënten (aandacht wordt nu niet gezien als “een verrichting”) hoort bij de kern van professioneel werk. Juist interventies los van interactie zijn heel schraal: zo ontstond routinematig werken en is de zorgfabriek geboren. Loslaten van het diagnose-receptmodel als dominante handelwijze, want elke technische diagnose is een reductie. Langzame zorg: tijd voor vragen en gesprek.

2. Waaraan moeten nieuwe zorg-2.0-aanpakken voldoen?

  • Zorgmedewerkers moeten er plezier in hun werk van krijgen
  • De hoeveelheid sturing door zorgprofessionals moet toenemen ten koste van die van leiding en protocollen
  • Kwaliteit van zorg en toegankelijkheid mag niet minder worden, de structurele kosten niet duurder. 
  • Zorgvragers moeten zich als persoon gezien en gehoord voelen
  • Nieuwe aanpakken moeten bottum-up ontwikkeld worden door zorgvragers én zorgverleners
  1. Wat is er gaande in de huidige zorg?

We zijn op een punt gekomen dat de positieve kanten van zorg 1.0 niet meer opwegen tegen de steeds zwaarder tellende negatieve kanten:

  • Positief (onder meer):
  • Zorgverleners werken vanuit idealistische motieven: de zorgbehoevende mens goed doen en beter maken
  • Zorgverleners werken hard en vriendelijk
  • Het zorgsysteem (organisatieopzet en regelgeving) garandeert gecertificeerde kwaliteit, gebruik van evidence-based methoden, ontwikkeling van gespecialiseerde kennis, efficiënt gebruik van middelen en leidt tot spectaculaire resultaten met name bij enkelvoudige problemen (bijv. botbreuk, orgaanfalen etc)
  • De zorg is voor ieder toegankelijk
  • Leidende waarden zijn keuzevrijheid en autonomie van de zorgvrager (in de langdurige zorg dan ook vaak “cliënt” genoemd). De zorgrelatie wordt als een gelijkwaardig contract gedefinieerd.
  • Negatief (onder meer):
  • Moraliteit ligt niet meer bij de betrokken zorgverlener(s) maar bij ethische commissies, protocollen en het management
  • Sterke nadruk op het doen van verrichtingen, op verbeteren, op snelle resultaten. Derhalve druk, druk: amper tijd voor een echt gesprek met de zorgvrager. 
  • Ondanks de beleden autonomie van de zorgvrager is er in de praktijk veel eenrichtingverkeer zorgverlener – zorgvrager. In de chronische zorg kennen we de bijna altijd optredende hospitalisering, maar onderzoek laat zien dat zelfs in spreekuren binnen 5 minuten de zorgvrager wordt getraind in volgzaamheid.
  • Zorgverleners opereren wel vakbekwaam, maar door externe druk van het management, de overheid, zorgverzekeraars, protocollen en huisregels hebben ze geen tijd en oog voor de uniciteit van de zorgvrager: ze hebben geen wezenlijke aandacht voor de ander, ze komen er niet toe om die te laten weten en vooral voelen dat hij/zij ondanks zijn/haar beperking volop telt, zo hebben de zorgverleners amper tijd en mogelijkheid om ontvankelijk te zijn voor sturing vanuit de zorgvrager. Al tijdens hun opleiding wordt ze geleerd dat professioneel gedrag impliceert dat je afstand houdt en je niet persoonlijk involveert
  • Zo is de zorg 1.0 onder een buitenkant van vakbekwaamheid en vriendelijkheid in zijn systeemvorm een “zorgfabriek” geworden, waar zorgproducten gefabriceerd worden die ondanks alle nadruk op autonomie en vrijheid wel geconsumeerd moeten worden. In de praktijk is er veel dwang tot conformeren, veel disciplinering. 
  • Door alle specialisatie is er veel hokjesgeest in de organisatie maar wat erger is ook geen integrale benadering meer van de zorgvrager. Nogmaals, wie met een enkelvoudige zorgvraag komt zal daar minder last van hebben, maar voor ieder in de complexe en/of langdurige zorg (ouderenzorg, jeugdzorg, gehandicaptenzorg etc.) wordt zo de zorgrelatie enorm verschraald.
  • Door de nadruk op steeds meer technologie heerst er een groot vooruitgangsgeloof, de menselijke kwetsbaarheid is maakbaar, mensen moeten waar het maar kan “beter” worden gemaakt. Er worden hoge verwachtingen gekoesterd en gecreëerd over wat de zorg vermag. Door het grote (steeds groeiende) aanbod aan zorgproducten gaan zorgvragers ook steeds meer shoppen. Zo blijft de zuigkracht van zorg 1.0 blijft ondanks alle tekortkomingen groot.
  • In een zorginstelling verschuift de aandacht van de leiding steeds meer van zorginhoud naar productiemethoden/-regels/-tijd/-kosten), ter wille van het realiseren van door derden (verzekeraars/overheid) gestelde doelen worden risico’s zoveel mogelijk uitgebannen, algemene kwaliteitsnormen worden heilig verklaard.
  • In deze zorgfabrieken komen zorgverleners steeds meer onder druk te staan: hun oorspronkelijke ideaal om iets voor mensen te kunnen betekenen komt steeds meer onder druk te staan, hun discussies gaan dan ook meer en meer over het vak verlaten of toch nog even blijven. Omdat de interne motivatie afneemt, zoekt men het meer in betere werkomstandigheden. Maar helaas, maatschappelijk voelt men zich amper gewaardeerd, en ook financieel wacht men al jaren op meer erkenning.

Voor de zorgvrager met een enkelvoudige vraag (bijv. beenbreuk) werkt een zorgfabriek meestal prima, voor andere zorgvragers met complexe of chronische problemen juist niet. Voor hen betekent aandacht een vitale waarde: hoe gaat het met je? En zo’n vraag betekent in essentie: je wordt niet afgeschreven, je doet er nog toe.

In de huidige zorg worden klachten meestal gereduceerd tot medische fouten/vergissingen, terwijl er vaak een veel diepere lading onder zit: jullie hebben alleen oog voor nut en efficiency maar niet voor aandacht, betrokkenheid, menswaardigheid. In wezen gaan veel klachten (maar ook niet geuite teleurstelling) over kwetsuren in het meest gevoelige van een te verzorgen mens: dat je van waarde bent, dat je ertoe doet, dat je meetelt. Als dat niet wordt ervaren wordt aan het al bestaande (lichamelijke) leed door de zorgfabriek op menselijk vlak nog eens nieuw leed toegevoegd!

2. Wat vinden wij van de zorg als zorgfabriek?

  • De focus op up-to-date (medische/zorg) technologie heeft de levens van ontelbaar veel mensen verbeterd en gered. De perfectionering van de zorgorganisaties als systeem heeft ertoe geleid dat we veel evidence-based methodieken ter beschikking hebben, dat er zuinig met het beschikbare geld wordt omgesprongen, dat de toegankelijkheid voorbeeldig is en dat kwaliteit zeer hoog in het vaandel staat.
  • Maar dit systeem is wel aan het einde van zijn levenscyclus gekomen. Behalve zorgmanagers zijn er nog amper zorgverleners te vinden die plezier hebben in hun werk: ze komen niet toe aan dat datgene waarvoor ze het werk gekozen hebben, en ze ervaren zoveel druk en benauwenis door alle disciplinering, protocollen en eindeloze administratieve rompslomp dat steeds meer mensen de zorgfabriek verlaten. Overal kampt men dan ook met tekorten.
  • Maar het ergst van alles is dat degenen voor wie dit allemaal is bedoeld,  de zorgvrager, en dan m.n. de zorgvrager met een niet-enkelvoudige vraag, bijv. ouderen, fysiek of geestelijk gehandicapten, jongeren met levensproblemen en chronisch zieken, de stervenden – de zorgfabriek ervaren als een systeem dat veel extra leed toevoegt aan hun toch al zware lichamelijke belasting. Zij hebben geen schuld aan hun leed, en verdienen zeker geen extra leed. Niet iedereen krijgt een chronische ziekte of handicap, maar wel (bijna) iedereen wordt ouder en kwetsbaarder en komt dan in aanraking met de zorg. Dat alleen al is een reden om de zorgfabriek van zijn perverse kanten te ontdoen.
  • Waarom moet de zorg anders worden?
  • Alle mensen hebben recht op onbekommerde onbaatzuchtige aandacht van anderen, zodat ze weten en voelen dat ze ertoe doen, dat ze voluit meetellen. Dat geldt speciaal voor zorgvragers die in een (lichamelijk/mentaal) afhankelijke, kwetsbare positie verkeren. We hebben er dus veel bij te winnen dat de zorg meer menslievend wordt.
  • Professionals zijn door hun beroepskeuze en vakbekwaamheid prima in staat sturing te geven aan hun eigen vakuitoefening en zo ervoor te zorgen dat ze plezier in hun werk hebben en houden. Zorgprofessionals zouden er dus veel bij winnen als ze de ruimte krijgen hun eigen werk te sturen en weer plezier in hun werk te hebben.

Steunkousen

Wij komen binnen bij mevrouw Dorresteijn. Een klein hoopje mens ligt in foetushouding op de bank te slapen. “Goedemorgen,” zegt de verpleegkundige vrolijk. “Bent u klaar voor uw steunkousen?” Mevrouw Dorresteijn beweegt nog nauwelijks, alsof ze uit een ander land moet komen. Een ver land. Elke zondag komt de hele familie haar bezoeken, zegt de verzorgende, terwijl ze de steunkousen aantrekt. Maar of ze het nog beleeft, weet ik niet. Mevrouw Dorresteijn valt het nu op dat ik er ben. Ze gaat rechtzitten en begint haar haar te schikken. Het werkt ook met deze lieve mevrouw Dorresteijn nog. Alsof ze zeggen wil: vind je me wel mooi? Ik zie daar weer een jonge meid zitten, het lichaam dat vervallen is en tot reizen geneigd naar verre landen, is maar een masker. Ze is hier ooit gekomen met haar man en heeft nu zelf ook verzorging nodig. Hoelang ze hier woont? Oh, misschien al 15 jaar.

Ik zou me als bestuurder en beleidsmaker schamen, voor dit en vele voorvallen. Als ik bij ze aan tafel zit, schuiven ze moeizaam heen en weer op hun stoel, het is een makkelijk verdienmodel. Per handeling wordt er goed verdient.

Steunkousen zijn het aderlaten van deze eeuw. Nauwelijks nuttig of noodzakelijk. Wel zwaar gelobbyd. Bullshithandeling zou David Graeber dit noemen. De belangen zijn te groot. Je raakt 30% van je handelingen kwijt en dus omzet, als je er mee stopt, zegt een bestuurder. Dan is toch het personeelsprobleem opgelost, zeg ik dan, ik staar in glazige ogen…

De wereld van de (wijk)zorg is gevuld geraakt met dingen. Hoe gaat dat vullen? Neem de steunkous. Ik heb tijdens het onderzoek ongekend veel steunkousen gezien die aangetrokken werden of uitgetrokken. Waarom het gebeurde wisten de verzorgden vaak niet, ze deden het gewoon, het was een deel van hun werk.

Je zou de geschiedenis van de steunkous kunnen schrijven om erachter te komen hoe dat ooit begon en dan nog is het een andere vraag hoe het komt dat het een onderdeel van de taken van wijkzorg is om bij mensen steunkousen aan te trekken. Dat is geen geschiedenis van de ontwikkeling van de steunkous, maar de manier waarop het ding tot betekenis komt in onze samenleving. En dan voornamelijk hoe het mogelijk is dat de steunkous een van de vele dingen is “waarin het leven, van individuen, niet gemodelleerd, vervuild, of gecontroleerd wordt door een apparatus.” Aldus Giorgio Agamben (2009).

Ik ben wat betreft de feitelijke geschiedenis wonderlijke teksten tegengekomen waarin beweerd wordt dat de neolithische mens al steunkousen droeg, getuige rotstekeningen in de Sahara bij Tassili n’Ajjer. Helaas ontbrak het aan de bijbehorende afbeelding en ik kan ze niet ontdekken. Maar ja, er zijn ook een slordige 15000 tekeningen. De schrijver bleek de zoon te zijn van een TPO journalist, een blaadje dat opgericht lijkt om Sylvana Simons zwart te maken.

Dan valt ergens te lezen dat de Romeinen al steunkousen hadden, maar dat pas bij de uitvinding in 1598 van de breimachine in Engeland de productie echt op gang kwam. Ook allemaal niet onderbouwd. Pas in 1959 en met het uitvinden van synthetische stof dit-of-dat, zag de ware steunkous het licht. Laten we dus de serieuze steunkous zijn aanvang nemen in 1959, hoewel wellicht zijn voorloper al veelbelovend was, maar nog niet gemaakt kon worden.

En dat laatste maakt dat ik nu, als ik aan steunkousen denk, de knibbelige knietjes van de moeder van mijn moeder voor me zie, bedekt door een beigeachtige stof: de steunkous. Als kind dacht ik echt dat die kousen bij haar hoorde, dat ze er mee geboren was, dat ze zonder die steunkousen niet langer oma zou zijn. En dat zij zich aan mijn opa bekend had, terwijl zij met niet meer dan haar steunkousen en al op hem lag te wachten. Mijn moeder was een moetje. De erotische werking van steunkousen is nog nergens onderzocht.

Verder lezen “Steunkousen”

De zes studies

Als u op de afbeelding of de titel klikt, verschijnt het online PDF boek. Rechts van het boek vindt u dan een klein pijltje. Als u daar op klikt, kun u het hele boek doorlezen. De boeken zijn te bestellen bij de uitgeverij de oplichterij.

De Tien Gemeenten

Studie bij SWZP de Tien Gemeenten

Frederik Hendrik

Studie bij Cordaan Frederik Hendrik

Nieuwendam

Nieuwedam
Nieuwendam Amsterdam

Beelden van Wijkzorg

Careyn Oog in Al en Lombok

West Indisch

Team West Indisch

Holendrecht

Maar, wat gaan we nou doen?

We hebben voor de verzorgende geklapt. Opeens waren ze de helden van onze samenleving. Daarvoor ongezien en niet gewaardeerd. Vandaar dat we voor Corona al begonnen waren om daar wat aan te doen. Wat we waarnamen kun je lezen in de 6 studies die we al gemaakt hebben. Als je die leest, denk je wellicht, wat gaan we nou doen?

We zijn dit initiatief dan ook zo gestart. Wat gaan we nou doen? Misschien dat met Corona iets meer het bewustzijn ontstaat dat we in Nederland vreemd geregeld hebben, en dat het wellicht anders, goedkoper en vooral respectvoller naar iedereen toe kan.

Een voorstel om samen aan de slag te gaan.
We willen het niet hebben over technologie en zeker niet over innovatie. Bij ons gaat het om de kwaliteit van de communicatie tussen iedereen die bij de zorg betrokken is. De communicatie tussen mensen is vervangen door informatieverstrekking. Dat heeft veel kwalijke gevolgen en niemand die er individueel nog aan wat aan kan doen. Dat willen we graag nader uitleggen en we hebben al genoeg voorbeelden wat dat oplevert. Dus niet zozeer verandering van technologie, instrumenten of procedures maar kwaliteit van communicatie en daarmee relaties. Dat doen we van binnenuit. Een traject waar iedereen bij betrokken is.

Inspiratie Safari voor Bestuurders
Bestuurder zijn van een zorginstelling is hoe groot of klein de organisatie ook is geen gemakkelijke taak. Je hebt te maken met kwetsbare mensen, met professionals, met wetgeving, procedures waarbij de complexiteit van het leven vaak direct merkbaar is. Om deze reden is het voor veel bestuurders lastig om even stil te staan en te reflecteren op de zorg, de samenleving en de nabije toekomst. Terwijl het kunnen reflecteren op wat er gebeurt op andere plekken – binnen en buiten de zorg-, op trends in de samenleving, op de praktijk van elke dag juist van levensbelang is voor de toekomst van de zorg. Om deze reden organiseren we leer Safari’s. Een leertraject op maat voor bestuurders werkzaam in de zorg is samengesteld. Zoals de naam doet vermoeden gebeurt dit leren niet door powerpoints in zaaltjes, maar gaan we daadwerkelijk op pad. Het bos in. Langs onbekende paden, groene velden, nieuwe vergezichten en drassige polders in de zorg. Pak uit en gympen aan!

Open Management tafels
Keukentafelgesprekken zijn in het sociale domein een steeds bekender begrip geworden. Professionals die bij mensen thuis het gesprek voeren. Wij stellen ook het omgekeerde voor: gewone mensen die juist aanschuiven aan de management-tafel! Wij organiseren voor elke managementtafel de mogelijkheid om een fris en noodzakelijk perspectief aan te laten schuiven. Denk hierbij aan de verhalen van zorgweigeraars, een wijkverpleegkundigen, een jongere of juist een oudere. Om deze gesprekken goed te laten verlopen begeleiden we deze zodat we werkelijk geluisterd kan worden. Hiermee kunnen we zorgorganisaties gebruik maken van het oplossend vermogen van mensen die direct betrokken zijn bij de zorg.

Functioneringsgesprekken
In plaats van functioneringsgesprekken met je werknemers te voeren draaien we het om: werknemers voeren functioneringsgesprekken met de bestuurders. Niet zozeer om het functioneren van de bestuurder te bespreken, maar om bestuurders de kans te geven om te luisteren naar de verhalen van hun werknemers. Over wat ze tegenkomen elke dag hun werk uitvoeren, wat ze voelen, willen, niet durven, enthousiast over zijn en van balen. Zorg 2.0 modereert deze gesprekken. Binnen een uur kom je meer te weten over je organisatie dan bij het lezen van menig management rapport.

Zorgateliers
Wij bieden atelier aan. Dit zijn ruimtes waar kan worden geëxperimenteerd, geoefend, nagedacht en dingen worden gecombineerd zodat we tot nieuwe perspectieven te komen. Een ruimte waar we gebruik maken van creativiteit om tot nieuwe ideeën te komen. Waar we spelen en stukmaken. Een ruimte die vrij is om echt iets nieuws op te zetten. We bieden deze ruimte aan, begeleiden het creatieve proces en draagt zorg voor de verdere inbedding van deze uitingen binnen het bestaande zorgsysteem.

Outside onderzoekers
Wij bieden onderzoekers aan die van buiten de zorg onderzoek gaan doen binnen zorgaanbieders. Deze outside onderzoekers zijn mensen die geheel andere kennis en ervaring binnenbrengen. Mensen die we zorgvuldig geselecteerd hebben op hun professionaliteit en hun onafhankelijkheid en vooral zich bewust zijn van de valkuilen waar mensen binnen het warme bad instappen. Een voorbeeld van dit soort zijn de studies die op deze website staan.

Uitnodiging voor boekpresentatie Tiengemeenten

Uitnodiging

Vernissage van de studie De Tiengemeenten. 

16 Maart 2020

Inloop vanaf 16:00

De Tiengemeenten

Hoornselaan 11
1442 AA Purmerend
(0299) 424 451

Locatie Meetingpoint

Voor versnaperingen zorgt de uitstekende keuken van De Rusthoeve.

Met trots presenteren wij de 5de van 5 studies naar de manier waarop de ouderenzorg in Nederland geregeld is. Elk van deze studies onderzoekt een bepaald aspect van de manier waarop wij de Zorg hebben ingericht. In deze studie volgen we twee maanden lang het complexe leven van de dementerende mevrouw van Millingen en vragen we ons af wat ruimte doet. De letterlijke ruimte die we onze ouderen nog gunnen.

Aan al het goede komt een einde. Met de vernissage van het boek De Tiengemeenten is de antropologische studie naar de manier waarop we de ouderenzorg in Nederland regelen afgerond.

De gedachte dat we het goed geregeld hebben en dat we hier en daar wat weeffoutjes hebben weg te werken is niet meer houdbaar. Het gaat vooruit, alleen de verkeerde kant op.

We zijn nu al begonnen met het beantwoorden van de vraag: wat gaan we nu doen? Daartoe hebben Chris Sigaloff, Frans Verhaaren en Martijn van Oorschot de Zorgbrigade opgericht en gaan we aan de slag met zorg 2.0. We gaan niet van buitenaf een nieuw zorgsysteem ontwikkelen. Wij werken het liefst van binnenuit: met de meiden, bestuurders en managers in de ouderenzorg die willen experimenteren en zorg 2.0 willen ontwikkelen, en met veel feedback (waar het maar kan) van de verzorgden en mantelzorg.

En daarmee wordt het einde van het goede het begin van het betere.

U bent van harte uitgenodigd mede namens Wim van ’t Veer bestuurder en Lisette van Gemeren wijkverpleegkundige. 

Martijn van Oorschot